Trainersseminar met Piet Raaijmakers: Nonnekeer ;-)

Het trainersseminar van de KNHS met Piet Raaijmakers was kijken, luisteren en bovenal: genieten! Meestal ben ik heel fanatiek in het maken van aantekeningen, maar dit keer kwam het er niet van. Het was gewoon te leuk. Dit verslag is dus wat de dag erop boven borrelde in mijn herinnering.

Op een geweldige manier praatte Piet de avond aan elkaar. Daar was geen spreekstalmeester ;-) voor nodig. Piet heeft een grappig taaltje en mooie uitdrukkingen. Kijk ook even het bovenstaande filmpje om een idee van Piet en zijn taal te krijgen. Nonnekeer (nog een keer) klinkt toch superleuk!

Piet gaf twee lessen: een met pony’s en een met paarden. In de ponyles was het vermakelijk om te zien dat de enige jongen in het gezelschap enorm gretig was. Die bleef maar aan het begin van het lijntje rijden, zodat hij zo vaak mogelijk kon springen.

Ruiters en paarden op hun gemak stellen

Het was mooi dat de ruiters eerst op hun gemak gesteld werden. Als instructeur vergeet je het soms, maar dat is echt jouw verantwoordelijkheid. Want: “Misschien kan ik hem wel niet verstaan en misschien kan ik wel niet wat ik moet doen.”

Piet liet de combinaties uitgebreid losrijden. Eerst in stap. Daarin werd al wat geschakeld, want dat heb je in het parcours ook nodig. Als je dan niet een keer vooruit of terug kunt, heb je een probleem.

In de stap lette Piet meteen aandacht op de houding. Zorg ervoor dat je hand steeds voor je knie en voet blijft. Verder zit je makkelijk: “Ik mag dat hier natuurlijk niet zeggen, maar alsof je een koyboy :-) bent.”

Ook in draf werd er veel geschakeld. Maar: “Zo’n echte uitgestrekte draf heb je niks aan. Dat is voor dressuur. Nu hoef je alleen maar te voelen of je paard reageert op je been. Even reageren is al genoeg.”

Piet gebruikte de draf ook om de paarden op allerlei manieren zijwaarts te laten gaan. Niet omdat je nou zo nodig met dressuur bezig wilt zijn, maar omdat je daar voordeel van hebt in het parcours. Als je paard goed op je eenzijdige kuit reageert, kun je in een gebogen lijn bijvoorbeeld net iets meer ruimte creëren.

Lekker voorwaarts

In galop moedigde Piet de ruiters aan om eerst lekker vooruit te rijden. Geen gemiep: “Hoe hoger het wordt, hoe harder het gaat. Dus dat moet je wel kunnen. Als je nu alleen maar bezig bent met terugrijden, kun je straks niet meer naar voren.” Later werd er in galop lekker gegymnastiseerd. Op allerlei manieren, met een volte vergroten en verkleinen met meer of minder buiging en nog veel meer.

Na het stappen, draven en galopperen werd het tijd voor balkjes. Een hele rij balken lag op ruime afstand. De ruiters bleven lichtrijden en voor zich kijken. De paarden moesten het gewoon zelf uitzoeken. Die hadden snel genoeg door dat ze ruimer moesten gaan ;-)

De rij balken werd geleidelijk aan uitgebouwd tot o.a. een lange rij in-uitjes. Je kon vanaf de tribune mooi zien waarom ze dat in het Engels een bounce noemen. De paarden stuiterden er letterlijk overheen. Leuk!

Na de hindernis

Na het lijntje stond een eind verderop een steil. De truc was om na de laatste hindernis meteen uit te ademen (“Pfffff, zoals Ludger Beerbaum dat doet”) en vervolgens te wachten: “Je neemt niet de eerste afstand die je ziet, niet de tweede, maar pas de derde. Gewoon op 5, 6 of 7 galopsprongen dat kunnen jullie wel. Daar gaat het nu niet om. Het gaat om het wachten.”

Dat lijntje werd geleidelijk uitgebreid naar een parcoursje. Over een parcours rijden zei Piet: “Naar een hindernis toerijden is niet het grootste probleem, maar daarna. Op wedstrijd stap je op het voorterrein, springt over de steil en stapt weer. Dan over de oxer en weer stappen. Tussendoor wat kletsen en dan weer wat springen. En weer stappen en kletsen. En dan ga je de ring in en dat valt niet mee. Je komt over hindernis 1 en dan moet je niet gaan stappen… nee, dan volgt hindernis 2. Daar had je dus niet op geoefend.”

Piet had steeds weer rake tips die een groot verschil maakten. Nog een paar dingen die mij bijgebleven zijn:

  • Zorg ervoor dat je steeds paard voor je hebt. En zorg voor rust en ontspanning in je paard.
  • Stel je paard niet te diep en rond in, dan kom je namelijk nooit mooi passend bij. Als je je afstand ziet en toerijdt maakt je paard net een iets grotere pas en dan ben je je afstand alsnog kwijt.
  • Zorg dat je vanuit een wending meteen mooi op de hartlijn van de hindernis uitkomt. Dus niet eerst de hartlijn voorbij rijden en er dan nooit meer opkomen.

Dagelijks werk

Klapstuk van de avond vond ik toch wel de combi steil-oxer die Hester Klompmaker sprong. Een hoge steilsprong en een heel brede oxer. Alleen een dun latje tussen de eerste en de tweede balk gaf aan dat het één hindernis was i.p.v. een in-uitje. Een massale ovatie viel haar ten deel nadat ze er super overheen ging. “Ach,” zei Piet: “dit soort werk doen wij thuis iedere dag met de paarden”.

Bedankt Piet, ruiters en organisatie voor de fijne avond. Van mij mag het nonnekeer ;-)

© Albertine ’t Hoen

Bewaren

Lees ook: