Met bijna 300 gedelegeerden uit 15 landen was de eerste Popular Equitation Science Day van ISES goed bezocht. Het was dan ook enorm de moeite waard. Er was zoveel info dat ik flink heb moeten schrappen om nog tot een beetje compact (en dus incompleet) verhaal te komen.
Zelf was ik helemaal niet van plan om van begin tot eind te blijven, maar door het gevarieerde programma vloog de dag voorbij. Voor ik het wist was de laatste presentatie van Hilary Clayton al. Tja en als Hilary eenmaal op haar praatstoel zit blijf je geboeid luisteren en wordt bijtijds weggaan wel heeeeel moeilijk.
Relatie wetenschap en praktijk van paardrijden
Equitation Science: principles and practises – science at work was het thema van deze dag. Natalie Waran leidde dat prachtig in. Zij benadrukte de combi van skill, art en science. Haar mitella (met dank aan een heel braaf paard) showde overtuigend dat zij naast wetenschapper ook een vrouw van de praktijk is.
“Traditional practices are not always the best”, aldus Natalie. Dat zet je wel aan het denken: dat iets werkt, betekent nog niet dat het goed is. Je wilt weten wat werkt en waarom en wat dat betekent voor het paard.
Twee uitspaken van Natalie die ik goed onthoud:
- Can they reason? No. Can they talk? No. But they can suffer! (Kunnen ze redeneren? Nee. Kunnen ze praten? Nee. Maar ze kunnen wel lijden.)
- Minimaliseer negatieve gevoelens en maximaliseer geluk voor je paard.
Leerprincipes
Andrew McLean gaf niet allen een presentatie maar ook een clinic met zijn zoon Warwick en Imke Schellekens-Bartels. De presentatie en clinic stonden bol van de info. Dingen die je soms best weet en toepast, maar waar je dankzij Andrew weer eens extra bewust van wordt. Bijna vanzelf kwamen allerlei praktijkdingen langs:
Er is geen militaire hiërarchie bij paarden. Wie de baas is binnen een kudde, varieert per situatie.
Bij een jong paard is het slim om nieuwe dingen steeds in dezelfde omgeving te leren. Als uitdaging kun je nu en dan wel de omgeving variëren.
Dat werd mooi gedemonstreerd door Warwick te paard. De dag ervoor was dat paard in zijn ‘eigen’ binnenbak prima gegaan. Nu zag die binnenbak er plotseling heel ongewoon uit en zaten er allemaal mensen. Ineens waren de oefeningen die de dag ervoor een eitje waren een stuk lastiger.
Heldere hulpen
Maak je hulpen helder voor je paard. Leer niet van alles tegelijk, maar haal een oefening uit elkaar en leer stukje voor stukje. Zo kun je één signaal tegelijk geven. Imke demonstreerde dat met Toots heel mooi in bijvoorbeeld de pirouettes.
Onderscheid lengte in je signalen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een hond waar je Zit of Ziiiiiiii-hiiiiii-hiiiiiit tegen zegt. Dat maakt nogal verschil. Zo gebruik je paardrijden ook een andere lengte van signaal als je een beenhulp geeft om aan te draven of om de draf te verruimen. Onbewust doe je dat wel, maar het is leuk om er eens extra op te letten.
Vanuit de stap houd je steeds binnen drie passen halt. Tel de voorbenen als hulpmiddel.
Maak veel gebruik van positive reinforcement (beloon gewenst gedrag). Dat kan bijvoorbeeld door een snoepje of secundair door clickeren of een duidelijke beloning met je stem. Het maakt niet uit of je good boy, ex of (mijn favoriet) goedgoed zegt, als je er maar consequent in bent.
Zorg voor release (loslaten) op het juiste moment. Imke gaf aan dat zij juist dat vaak het moeilijkste vindt. Hoe herkenbaar ;-)
Teugelcontact
Teugelcontact is hot onder wetenschappers. Twee workshops gingen alleen daarover en ook bij de presentatie van Hilary Clayton kwam het uitgebreid aan de orde.
Machteld van Dierendonck demonstreerde Zack teugelsensoren: een grappig en simpel hulpmiddel om je bewust te worden van je teugeldruk.
Zo’n sensor is een plastic tussenstukje dat knapt bij een bepaalde kracht. Het was soms hilarisch om te zien hoe snel dat plastic stukje knapte. De moeite waard om eens uit te proberen.
Bij de andere workshop werd een indrukwekkend meetsysteem getoond. Het paard had een soort kerstboom met lichtjes tussen zijn oren. Die lichtjes correspondeerden met sensoren tussen bit en teugel. Prachtig om die teugeldruk zo in beeld te krijgen. Maar zoals iemand opmerkte: door teveel op die lichtjes te studeren kan je paard ook te licht worden en dus achter de teugel gaan. Moraal van het verhaal: sensoren zijn leuk, maar blijf vooral voelen!
Teugeldruk varieert
Uit onderzoek van Hilary Clayton blijkt dat teugeldruk altijd varieert. Of je nou elastische of niet-elastische bijzetteugels of gewoon goede ruiterhanden gebruikt, de druk varieert.
Het is een illusie dat je altijd precies dezelfde teugeldruk kunt hebben. Door de zwaartekracht die op hoofd en hals uitgeoefend wordt, is de teugeldruk hoger op het moment dat het paard (in draf) zijn benen aan de grond heeft.
Hilary benadrukte nogmaals dat lichtheid niet uit teugelcontact komt maar het resultaat is van het totale lichaamsgebruik van het paard. Hoe verder verzameld een paard is hoe minder hoofd-/halsbeweging hij zal maken, dus hoe minder (verschil in) teugeldruk. Een passende afsluiting van een waardevolle dag.
© Albertine ’t Hoen illustratie: Selma