Aanleuning, stap 3 van het Skala der Ausbildung, is voor sommige ruiters een lastig begrip. Aanleuning wordt nog wel eens verward met contact, maar het zijn twee verschillende begrippen, die wel met elkaar te maken hebben.
De theorie
Contact gaat van de ruiter uit, aanleuning van het paard. De ruiter neemt contact en zorgt voor de voorwaartse inwerking op het paard. Als het goed is gaat het paard in reactie daarop in aanleuning.
Aanleuning zonder contact is niet mogelijk, maar het omgekeerde (contact zonder aanleuning) wel.
Om tot aanleuning te komen heb je dus contact nodig. Dat wil niet zeggen dat dat contact zwaar moet zijn, maar er moet wel steeds een soepele verbinding zijn tussen jouw hand en de paardenmond. In de praktijk merk ik dat ruiters het soms best lastig vinden om zo’n constante verbinding te houden. En eerlijk is eerlijk, het gaat mij ook niet altijd even goed af ;-)
Daarom deze keer aandacht voor de verbinding tussen ruiterhand en paardenhoofd. Verdere elementen van de aanleuning komen een andere keer aan bod. Ik ga hier uit van verbinding met het bit, maar je kunt natuurlijk ook bitloos contact met het paardenhoofd hebben.
Aandachtig aan de slag: hoeveel druk is er op je teugels?
Deze oefeningen zijn bedoeld om te doen terwijl je aan het rijden bent. Ze zorgen ervoor dat je je bewuster wordt van de verbinding die je hebt met de mond van je paard. Het maakt daarbij voor de oefeningen niet echt uit of je alleen contact hebt, of dat je paard ook in aanleuning gaat.
Neem eens waar hoeveel druk jij hebt op je teugels. Hoe zwaar is de verbinding die jij hebt met de paardenmond? Stel dat een 0 staat voor niks in je hand en een 10 voor maximale druk, zoveel dat je het eigenlijk niet kunt volhouden, wat voor cijfer geef je dan?
Ben je daar tevreden mee? Of zou je het contact liever wat lichter of juist zwaarder willen? Kun je variëren met de druk op je teugels?
Kun je in stap de verbinding constant houden? Kun je voelen hoe het hoofd van je paard beweegt en dat steeds met een soepel contact blijven volgen? Of merk je dat je soms wat meer en soms wat minder druk op je teugels hebt? Dus dat je cijfer varieert i.p.v. steeds hetzelfde blijft?
Lastig om een constante verbinding te houden?
Vind je het moeilijk om in stap een constante verbinding te houden? Experimenteer dan eens met de teugels ‘op de kop’. Pak je teugels vast tussen duim en wijsvinger. Door het andere contact voel je dan vaak veel makkelijker de grote bewegingen van het paardenhoofd. Zodra je de slag te pakken hebt, pak je de teugels weer normaal.
Hoe is het contact tijdens het draven lichtrijden? Blijft het dan steeds gelijk of maakt het verschil of je in het zadel zit of juist niet?
Als je merkt dat je hand in het lichtrijden iets op en neer gaat let dan eens op wat je doet met je elleboog. Om je hand op dezelfde hoogte te houden, moet je elleboog openen in het ‘op’. Vind je dat lastig, zet je hand dan even tegen de manenkam en houd hem daar. Dan voel je wat er gebeurt in je elleboog op het moment dat je uit het zadel bent.
Links en rechts gelijk?
Is die druk links en rechts gelijk? Op de rechte lijn, zonder oefeningen, wil je graag dat het contact met je beide teugels gelijk is. Als je een verschil tussen links en rechts hebt, is dat dan ook zoals je het wilt?
Zo niet, kun je er verandering in brengen? Is het voor jou makkelijker om de lichte verbinding zwaarder te maken of werkt andersom juist beter voor je?
Hoe zit het met het links/rechtsverschil op de andere hand? Blijft dat gelijk of verandert het juist? Verandert dat vanzelf of doe je daar iets voor?
Ik heb je een paar voorbeelden gegeven om bewuster de verbinding tussen jouw hand en de mond van je paard te voelen. Als je de smaak te pakken hebt, kun je daar zelf mee verder. Let dan bijvoorbeeld eens op het contact tijdens de galop, overgangen en oefeningen.
© Albertine ’t Hoen